Gold Medal én een Lifetime Achievement Award voor Ellen
Kort op elkaar kreeg Ellen postuum twee prestigieuze awards. Haar man Mario nam ze in ontvangst.
De seksuele opvoeding in Nederland mag goed zijn, maar ze zit nog vol mythen en misvattingen. Simpele vraag: door welk mechanisme wordt de vagina van een vrouw vochtig bij seksuele opwinding?
Studenten geneeskunde en psychologie, zelfs specialisten in opleiding moeten het antwoord vaak schuldig blijven. Laat staan dat gewone mensen er enig benul van hebben.
Dat is een belangrijke tekortkoming in de seksuele opvoeding, schrijven arts-seksuoloog Rik van Lunsen en psycholoog en seksuoloog Ellen Laan in hun indrukwekkende boek Seks, een leven lang leren. En zo klopt er meer niet.
Achteraf gezien was de veel geroemde seksuele revolutie van de jaren zestig en zeventig vooral een mannenzaak. De komst van de anticonceptiepil leidde ertoe dat vrouwen meer ‘beschikbaar’ waren, dus niet bevrijd. Pas na de tweede feministische golf zijn vrouwen meer autonomie gaan opeisen, ook op seksueel gebied.
In de voorlichtingsliteratuur wordt bij jongens de eerste zaadlozing genoemd als mijlpaal in de ontwikkeling, bij meisjes gaat het dan altijd over de eerste menstruatie. „Alsof die twee dingen vergelijkbare grootheden zijn”, schrijven Van Lunsen en Laan. „De onderliggende boodschap klinkt voor ons als ‘Jongens krijgen de lol en meisjes de ellende’.” Volkomen onterecht natuurlijk, maar het weerspiegelt goed de heersende opvatting over seksualiteit.
Biologisch determinisme als ‘mannen komen van Mars en vrouwen van Venus’ is echter te simplistisch. Veel inzichtelijker en productiever is het volgens Van Lunsen en Laan om te letten op de overeenkomsten tussen de geslachten, in plaats van die haast vanzelfsprekende nadruk op de verschillen. Het onderscheid tussen man en vrouw is in feite minimaal – juist op seksueel gebied.
Libido bestaat niet. Er is geen reservoir van seksuele energie die dreigt te overstromen als het niet tijdig geleegd wordt. Seksuele lust is geen basale behoefte waaraan voldaan moet worden als honger of dorst. Het is evenmin zo dat vrouwen er van nature minder van hebben dan mannen. Zin in seks komt ook niet vanzelf uit de lucht vallen, maar moet opgewekt worden.
Die gemeenschappelijkheid gaat terug tot de oorsprong van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen. Ze worden aangelegd met hetzelfde ‘uitgangsmateriaal’. Penis en clitoris ontstaan beiden uit de geslachtsknop; geslachtswallen vormen de balzak of de schaamlippen. Bij mannelijke foetussen wordt rond de zesde week het SRY-gen op het Y-chromosoom actief, waardoor de ontwikkeling onder invloed van testosteron en Anti-Müller-hormoon verdergaat in mannelijke richting. „Adam ontstaat dus uit Eva en niet andersom”, merken de auteurs van Seks daarbij spits op. Na 24 weken zijn de geslachtsorganen voltooid en hebben meisjes voornamelijk inwendige geslachtsorganen en jongens vooral uitwendige.
‘In penis en vagina verloopt seksuele opwinding verrassend parallel’
De uiterlijke verschillen lijken groot, maar functioneel blijven de sporen van de gelijke oorsprong van mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen bij volwassenen voortbestaan. In penis en vagina verloopt seksuele opwinding verrassend parallel, alleen is het bij de man vaak zichtbaarder dan bij de vrouw.
En daar komen we terug op de kwestie van het vochtig worden van de vagina. Een soortgelijke zwelling van bloedvaten die bij de man een erectie tot stand brengen treedt op in de vaginawand. In de kleine bloedvaatjes vlak onder de dunne huid zonder hoornlaag die de vagina bekleedt wordt de druk zo hoog dat er bloedplasma naar buiten geperst wordt. Bij de man wordt de eikel ook een klein beetje vochtig doordat er eveneens vocht naar buiten wordt geperst.
Het feit dat mannen per zaadlozing meer dan 20 miljoen spermacellen produceren zou voortkomen uit de noodzaak om in de vagina de strijd aan te kunnen binden met zaad van andere mannen. Volgens Laan en Van Lunsen is deze theorie „volkomen uit de lucht gegrepen en een voorbeeld van biologisch reductionisme”. De Amerikaanse evolutiebioloog Niles Eldredge haalt dit effectief onderuit in zijn boek Why we do it: menselijke seks is niet alleen voor het verspreiden van genetisch materiaal.
Van Lunsen en Laan leggen er de nadruk op dat gezonde seks zonder taboe, vrijwillig en plezierig moet zijn. „Doe het met plezier, of doe het niet!”, stellen ze stoer. Maar tegelijkertijd leggen ze in hun boek uit dat het vaak heel ingewikkeld is. Ze beschrijven alles recht-voor-zijn-raap, eerlijk en onthullend. Daarom is dit een boek dat eigenlijk iedereen zou moeten lezen.
Seks zit niet tussen de oren en ook niet tussen de benen. Seks (hoe, wanneer, en met wie?) is veel breder. Het hele lichaam doet mee aan de opwinding en seks is ook bepaald door de optelsom van eerdere ervaringen, opvoeding en cultuur. Door experimenteren en ervaringen ontwikkelt iedereen zijn persoonlijke liefdeskaart, met een individueel bepaalde voorkeur voor erotische prikkels en seksuele oriëntatie. Alles is mogelijk, zo lang het anderen maar niet schaadt.